Leningmutaties onder de achtervangovereenkomst

Bestaande achtervangposities en -verdelingen voor geldleningen geborgd vóór 1 augustus 2023 blijven ongewijzigd. Dat betekent dat ongewijzigd blijft dat een individuele gemeente hiervoor in de achtervang staat. Bij uiteindelijke aflossing van deze geldleningen en het aangaan van nieuwe leningen verschuift de komende jaren de achtervangpositie volledig naar het nieuwe systeem. Daarbij wordt het toegerekend naar de verdeling van de marktwaarde van het DAEB-bezit van de betreffende corporatie.

In de praktijk komt het echter regelmatig voor dat corporaties besluiten om geldleningen voor het einde van de looptijd te muteren. Deze wijzigingen komen voort uit bedrijfseconomisch en/of volkshuisvestelijke overwegingen van een corporatie. Voorbeelden hiervan zijn rente- en spreadherzieningen, herstructurering van (delen) van een leningportefeuille, doorzak van een derivaat, activa/passiva-transacties en borging van gemeenteleningen. Door een dergelijke mutatie kan een nieuwe geldlening ontstaan. Het gevolg hiervan is dat de oude geldlening (onder de oude achtervangovereenkomst) vervalt en daarvoor in de plaats komt dan een nieuwe geldlening waarop de nieuwe achtervangoverenkomst (met o.a. de gewijzigde verdeelsleutel) van toepassing is. Bij corporaties die DAEB-bezit in meerdere gemeenten hebben leidt dat ertoe dat de achtervangpositie wordt verdeeld over alle bezitsgemeenten.

VNG en WSW concluderen gezamenlijk dat mede in het belang van een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering door corporaties, ook na de overgang van de oude naar de nieuwe achtervangovereenkomsten, deze mutaties in bestaande geldleningen mogelijk blijven. Daarom hebben VNG en WSW nader geduid wat precies onder leningmutatie wordt verstaan. Meer informatie hierover vindt u in het document Toelichting Leningdocumentatie (dec. 2021).